Dit verhaal was één de vijf winnaars van de NPO Schrijfwedstrijd Verboden Vruchten. Hieronder staat de tekst, maar de audioversie is beter. Die vind je hier, voorgelezen door Connie Palmen. Zie dit bericht voor meer informatie over de wedstrijd.
Adem in. Ieder verhaal heeft een begin. Weet je al wat jouw verhaal is? Adem uit. Zoek het begin. Je handen om het koude porselein geklemd, starend naar een spiegel terwijl de kraan loopt. Ze weet het. Wat ga je haar vertellen? Alles wat je ziet is beweging. Je moet het begin vinden. Draai je om, loop weg.
Achter de deur van de badkamer wacht een restaurant. Kleine pakketjes rijst en vis zwemmen van tafel naar tafel, gedragen door mannen in zwarte pakken. Opgeborgen in ijs kijkt een zalm op beschuldigende wijze. Vanachter zijn keukeneiland kijkt de kok bezorgd. Je staart naar zijn vis op vreemde wijze. Waarom ben je hier, en waar is het begonnen?
Zij wacht aan de achterste tafel. De manier waarop ze haar handen houdt maakt je bang. De stoel is recht, hoog en onvermijdelijk. Misschien had jij je beter gevoeld als de tafel tussen jullie een andere afstand was geweest.
Ze kijkt je aan, en vraagt naar het hotel. Je herinnert je het hotel, toch? De grijze muren, de man achter de balie met zijn paperback en die eindeloze gang met deuren. Toen je na afloop met je jas over je arm de parkeerplaats opliep, hing de geur van gras en asfalt in de lucht. Ja, je herinnert je het hotel.
Maar het hotel is niet de plaats waar verhalen beginnen. Je kwam daar niet per ongeluk. Er waren incidenten en overwegingen, berichten en twijfels. Er was oorzaak en gevolg. Alles is verbonden, van deze stoel en deze tafel tot die eenzame nachten in een koortsachtig verleden. Ik hoef het jou niet uit te leggen, je weet er meer van dan woorden kunnen zeggen. Wat heb je gedaan? En wanneer deed je het?
Voor je zit een vrouw die jou kent. Ze verdient de waarheid, maar de waarheid is een verhaal. Waarom kun je het haar niet vertellen? Je zoekt naar de woorden, maar haar handen gaan al naar haar tas. Verkreukelde foto’s en papieren komen ter voorschijn. Het doet haar pijn ze op tafel te leggen.
Je kijkt naar haar gezicht en ziet de kleine tekens van tijd die jouw naam in haar geschreven heeft. Blijf kijken. Haar ogen worden vochtig, haar mond vertrekt. Je wilt die tekens zachtjes afdekken met je hand, maar toch blijf je kijken en leest het verhaal dat daar staat. Van deze tafel naar al die jaren terug.
Daar staat het begin. Er valt niet veel te zeggen. De stilte is een antwoord.
Voordat ze opstaat, werpt ze haar laatste mes. Je mist haar woorden. Ze zal het nooit meer zeggen, en jij hebt het niet gehoord. Wanneer ze wegloopt, weet je dat het geen zin heeft achter haar aan te gaan. Jij blijft zitten. Adem in. Alles is zo helder. Adem uit. Ieder verhaal heeft een einde nodig.